Van links naar rechts: Mac,  Niel de Win-Coolen, Guus, Ties en  Wolmet Barendregt (Foto: Connie Sinteur)
Van links naar rechts: Mac, Niel de Win-Coolen, Guus, Ties en Wolmet Barendregt (Foto: Connie Sinteur) Connie Sinteur

Project Oorlog in mijn buurt

Algemeen 491 keer gelezen

WAALRE - Elf jaar geleden startte ‘Stichting oorlog in mijn buurt’ een initiatief om ouderen, die de oorlog hebben meegemaakt, in contact te brengen met basisschoolkinderen. De ouderen vertellen dan de kinderen uit eigen ervaring hoe zij de oorlog hebben beleefd en de kinderen kunnen vragen stellen. 

Door Wilma Stofmeel

Toen Nederland vijfenzeventig jaar was bevrijd, kreeg de stichting subsidie zodat het project landelijk kon worden uitgerold. Projectleider Ingrid van Zummeren opereerde tot voor kort in Eindhoven, maar tijdens de laatste dodenherdenking in de Willibrorduskerk bedacht zij hoe mooi het zou zijn als dit project ook in Waalre werd uitgevoerd. In maart was de start op Basisschool de Wilderen met de kinderen van beide groepen 7.

Gastsprekers

Begonnen werd met gastsprekers op school die het een en ander over de oorlog kwamen vertellen. Een van die sprekers was Raimondo Bogaars, hij pluist als hobby, de verhalen van gevallen soldaten uit, speciaal van soldaten uit Aalst-Waalre en Valkenswaard. Bogaars krijgt veel spullen van familieleden van de soldaten een heeft een groot archief aangelegd. Achter zijn huis heeft hij een klein museum daarvoor ingericht. 

Theo van den Berg, de andere spreker, was ooggetuige van de razzia op joodse onderduikers en vertelde daarover zijn verhaal. De joden waren ondergedoken in het huis waar nu burgemeester Oosterveer woont. Ze waren verraden door Jantje Pap, een NSB-er.

Om de kinderen een idee te geven wat een nazi of NSB’er voor iemand was, kregen ze een Goed/Fout les. Daarin leerden ze dat je keuzes moet maken en kregen ze stellingen zoals bijvoorbeeld: stel dat iemand in de klas de telefoon van de meester of juffrouw heeft gestolen, wat doe je dan?

Acht interviews

In het dorp werden mensen gezocht die de oorlog hebben meegemaakt en hun verhaal wilden vertellen. Zo werden acht inwoners gevonden die door de kinderen werden geïnterviewd.
Van te voren werden de kinderen voorbereid op hoe je een interview kunt afnemen, zodat ze goed beslagen ten ijs kwamen. De acht interviews worden door de kinderen, samen met hun begeleider, samengevat in een goedlopend verhaal. Tot slot vertellen de kinderen dit verhaal aan die acht mensen.

Ingrid van Zummeren begeleidt dit project. “Vijf jaar geleden werd aan mij gevraagd dit project in Brabant op me te nemen. Ik ben documentairemaker en geef op een basisschool les in kunst, cultuur en educatie. Na één project was ik helemaal verkocht. Het doel van dit project is dat er meer begrip is voor elkaar in de samenleving, dat het zorgt voor verbinding. Er is ook een project ‘Aankomst in mijn buurt’, dit gaat over vluchtelingen en een project ‘Koloniale sporen in mijn buurt’. Projecten waarbij kinderen leren door ontmoetingen. Wij doen dit voor groepen 7 en 8 van de basisschool. Kinderen die aan het project ‘Oorlog in mijn buurt’ meedoen, kunnen Erfgoeddrager worden. Zij beloven de verhalen door te vertellen, bijvoorbeeld bij de dodenherdenking en de verhalen te bewaren. De Erfgoeddrager wordt dan op het gemeentehuis gehuldigd.”

De kinderen worden door een ouder of een vrijwilliger in het proces begeleidt. De begeleiders krijgen instructies en blijven op de achtergrond, maar helpen om vast te leggen wat de kinderen samen bespreken en zorgen voor structuur. Wolmet Barendregt begeleidde Ties, Mac en Guus die mevrouw Niel de Win-Coolen mochten interviewen. De jongens vonden het best wel spannend, ze hadden vijftien vragen en waren heel benieuwd naar de antwoorden van mevrouw Niel.

Het verhaal van mevrouw Niel de Win – Coolen

Mevrouw De Win werd in 1935 geboren, zij woonde in de Molenstraat op nummer 17. Zij was negen jaar toen er in de buurt van het Loon een vliegtuig neerstortte. De Win: “Ik zag dat de piloot dood was en denk daar nog vaak aan terug. Wij gingen halve dagen naar school, ‘s morgens de ene groep, ‘s middags de andere groep. De Duitsers hielden de helft van de school bezet.

“In ieder huis werden Duitsers ingekwartierd, ze bestudeerden kaarten van de omgeving en waren veel weg. Tegelijk zaten er bij mensen op zolder ook onderduikers, dat hadden de Duitsers niet in de gaten. Dat waren joden of mannen en jongens die niet in Duitsland wilden werken. Mijn vader werd ook opgeroepen, hij bleef drie dagen weg. Ze stuurden hem terug want hij was vijftig jaar en dat vonden ze te oud. Er was niet veel te eten, wat aardappels en jus, maar we leden geen honger. Soms haalden we wat bij boer Kees. Mijn vader had een illegale radio ‘een spionnetje’ en hij had een schuilkelder gegraven. Daar hoorden we dan de vliegtuigen overvliegen. Mijn vader zei dat we veel moesten bidden en dat heeft ons gered.” 

“De Duitsers waren opeens verdwenen en toen kwamen de Engelsen. Er was veel vreugde en we zaten voor op de tanks toen ze binnenreden. Nu kregen we Engelse soldaten in huis. Op een dag werd ik door een soldaat in mijn wang geschoten. De kogel werd uit mijn achterhoofd gehaald. Ik lag met klompjes aan op bed want schoenen waren er niet. Ik vroeg steeds aan mijn vader ‘ga ik dood, ga ik dood?’ Van de Engelsen kregen we chocolade, cornedbeef en chewing gum. De soldaten huilden toen ze weer moesten vertrekken.”

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant