Theo en Annie Fleerakkers-Schoofs en hun zoon Bill. (FOTO: Henk Vondeling)
Theo en Annie Fleerakkers-Schoofs en hun zoon Bill. (FOTO: Henk Vondeling)

De Fleerakkersen, ooit Kempenaren nu Canadezen

Algemeen 83 keer gelezen

Door Henk Vondeling

CANADA - Theo (82) en Annie (78) Fleerakkers - Schoofs verruilden de acht zaligheden van Noord Brabant voor een onzeker avontuur in Canada. Beide vertrokken met een ander doel, in een ander jaar om een nieuw leven te beginnen. ‘Dat viel in het begin zwaar tegen’, zegt Annie, die als 16-jarige met haar hele familie emigreerde.

Het is vrijdagmiddag. Ted en Ann, zoals Theo en Annie in Canada genoemd worden hebben hun zoon Bill (48) op bezoek in hun appartement in London, in het zuidoosten van Canada. Hij is gisteren teruggekomen van een vakantie in Nederland en hij praat hen bij over zijn belevenissen. Hij was een week op familiebezoek. ‘Om te kijken waar mijn wortels liggen’, zegt Bill, die peperkoek uit Duizel heeft meegenomen voor zijn ouders. Ze eten het bij de koffie. ‘Heerlijk’, zegt Ted als hij een hap van een plak koek neemt. ‘Dit proeft weer als vanouds.’ Bill heeft veel familie ontmoet, zoals de vijf broers en drie zussen van zijn vader en hun kinderen, die nog allemaal in Noord Brabant wonen. ‘Het was misschien een beetje kort, maar ik heb veel gezien. En Duizel is een mooi plaatsje.’ Bill lacht. ‘Maar de taal is echt niet te begrijpen.’ Ted: ‘Dat vind ik tegenwoordig ook wel wat lastig na zoveel jaar in Canada te hebben gewoond.’ Ted woont inmiddels meer dan drieënzestig jaar in Canada. Hij kijkt terug op de tijd hoe het voor hem allemaal begon..

Acht koeien

‘Duizel, één van de acht zaligheden’, zegt Ted. ‘Zo werden Duizel en de zeven omringende dorpen genoemd, weet ik nog.’ Hij groeide op tussen de landerijen op de boerderij van zijn ouders. ‘Het was een kleine boerderij met acht koeien, wat varkens en een hele hoop kippen. Ik ging naar de landbouwschool.. en tussendoor hielpen we allemaal zoveel mogelijk op de boerderij, eigenlijk met alles. Het was hard werken, zeven dagen in de week en eens in de twee weken in het weekend had ik vrij.’ Ted glimlacht. ‘We verdienden gedurende de week eigenlijk niets, maar in het weekend kregen we vijftig cent. En ik weet nog goed wat mijn moeder tegen mij zei: Probeer wat te sparen.’ Ted lacht. ‘Ja , dat lukte niet echt op die manier. Alle broers vonden het werk echter prachtig en we deden het graag.’

Zekerheid

De broers wilden stuk voor stuk het boerenleven in. Ted gunde als oudste van de acht kinderen de overname van de boerderij in Nederland aan één van zijn vier broers. ‘Dan hebben ze wat zekerheid, zie?’, zegt Ted, terwijl zoon Bill zijn koffie bijschenkt. Ted kijkt tevreden voor zich uit. ‘Weetje dat ik eigenlijk naar Nieuw Zeeland wilde? Ik durfde het geld echter niet aan mijn vader te vragen. Naar Nieuw Zeeland vliegen was een stuk duurder dan de vlucht naar Canada.’ Ted vertrok uiteindelijk in maart 1953. ‘Ik weet nog goed dat ik een heel warm afscheid heb gekregen van mijn familie.. en het hele dorp kwam mij uitzwaaien. Dat was heel bijzonder.’ Saillant detail: Ted vertrok in het eerste vliegtuig dat naar Canada vloog met een lading emigranten. Emigranten die voor Ted vertrokken moesten de oversteek nog allemaal per boot maken. Dat duurde rond de tien dagen.

Met de boot

Ted kijkt naar zijn vrouw, Annie. Ze knikt haar hoofd. Annie: ‘Ik vertrok ook in maart 1953, maar wij waren net iets eerder. Wij reisden hier nog naartoe met één van die boten.’ Ted en Annie wisten toen nog niet van elkaars bestaan, terwijl zij praktisch bij elkaar om de hoek woonden. Annie woonde altijd in Bladel. ‘Waar Ted zijn koffers uit het laadruim van het vliegtuig haalde en vrijwel meteen aan het werk kon op een boerderij in Ontario, ging het ons heel wat minder af. Mijn broer kwam met een emigratievoorstel naar mijn vader. Hij had het plan om naar Canada te emigreren. Mijn vader kon echter moeilijk afstand doen van zijn kinderen en zei dat als één gaat, gaan we allemaal. Dat terwijl mijn zus in Nederland al een goede baan als schooljuffrouw had. We woonden daarnaast in een nieuwe woning aan de Molenstraat in Bladel. Mijn ouders verkochten de boel en mijn vader zegde zijn baan op. We vertrokken met de boot. Dat was nog niet zo erg, maar toen we in Ontario aankwamen, krabde mijn vader zich even achter zijn oren. Drie dagen en drie nachten reden we in de trein naar Winnipeg. Er lag nog veel sneeuw op het spoor. Daarom duurde het allemaal zo lang en onze bedden? Dat waren houten bankjes. Het was verschrikkelijk moeilijk slapen. Er was geen eten aan boord, dus moesten we de trein uitrennen als de trein werd bijgetankt. Drie dagen leefde ons gezin van negen kinderen op broodjes en sinaasappels. En toen we eindelijk aankwamen in de volgende provincie, Manitoba.. bleek dat onze woning nog niet klaar was. We moesten maar in de emigratiehal gaan slapen.

Vieze lakens

Onze container met alle spullen uit Nederland kwam pas drie weken later, dus we hadden niks op wat extra kleding na.’’Na een paar dagen kwam de boer die ons sponsorde ons ophalen. Met een pickup ijskoud. We moesten met z’n allen de laadbak in.. en vervolgens zestig kilometer rijden voordat we bij onze nieuwe woning en onze werkplaats aankwamen. We naderden uiteindelijk een paar redelijk mooie woningen, maar de pickup reed door. We stopten bij een schuur. Ik kan me het gezicht van mijn vader nog goed herinneren. Het was geen grapje. De boer opende de deuren en daar stonden onze bedden.. Vieze lakens en stalen bedden. We hadden geen toilet of stromend water, op de rivier na, de Red River, die achter onze schuur stroomde. En voordat we konden koken, moesten we op ons kookgerei wachten dat drie weken later aankwam. We leefden al die weken op brood. Het was verschrikkelijk. Die avond huilde mijn moeder in een hoekje van de schuur. Mijn kleine zusje vroeg haar nog: Wat is er, mamma? Ben je ziek? Nee, zei mijn moeder. Alles komt wel weer goed. Ook mijn vader heb ik vaak zien huilen. Mijn vader, die ‘thuis’ alles zo goed voor elkaar had en overal bij betrokken was, zal wel hebben gedacht: waar ben ik aan begonnen? Ik heb vaak terug gedacht aan onze gloednieuwe woning in Bladel. We hadden het omgeruild voor een kippenhok bij wijze van spreken.’ De priester kwam zelfs een keer naar ons toe. Hij vond het zo onmenselijk hoe wij woonden, dat hij via de kerk een betere woning heeft geregeld. Dat was ook geen normale woning, maar al een stuk beter.’

Suikerbieten

Ted kijkt uit het raam naar de tuin vol met bloemen. ‘En jouw zus die als goed verdienende schooljuffrouw de suikerbieten moest schoonmaken.’ Annie: ‘Ja, we gingen een stap terug in de tijd. We werkten met z’n allen in de suikerbieten. We spaarden zo snel mogelijk om weer wat voor ons zelf op te bouwen. De boer was verder niet onvriendelijk hoor. Hij had het gewoon niet beter voor elkaar. Na een paar jaar hadden we eindelijk zoveel geld bij elkaar dat mijn ouders een eigen boerderij konden opstarten. Mijn ouders gingen groenten verbouwen. Zij breidden langzaam uit tot zij zo’n twintig hectare hadden.’ Ted was ondertussen klaar op de boerderij. ‘Ik had een nieuwe baan gevonden in de mijnen. Ik werkte in de nikkel- en kopermijn in Yukon, vlakbij Alaska. In de mijn verdien je net even wat meer dan op de boerderij.’

Trouwen

Ted spaarde veel geld.. ‘En op een gegeven moment kwam er zomaar en goed geklede man ons erf oplopen. Mijn zussen stonden allemaal voor het raam’, zegt Annie. ‘Wie is die gentleman?, vroeg mijn broer Joe’, zegt Annie. ‘Ik had geen idee, maar ik zei: Dat is de man die ik ga trouwen.’ Ted kwam bij Annie haar ouders op bezoek. ‘Het waren andere Nederlanders in hetzelfde gebied. Ik was erg benieuwd’, zegt Ted. ‘Erg gezellig.’ Ted kwam vaker terug, maar dan voor Annie. Ze werden verliefd en Ted en Annie trouwden in 1959 en gingen in het zuiden van Ontario boeren.

‘Honkgebonden’

‘We kochten een boerderij van 125 hectare, waar we onder meer canola, sojabonen en maïs verbouwden. We hadden het goed voor elkaar.’ Omdat men in Canada niet zo ‘honkgebonden’ is hebben Ted en Annie op verschillende plaatsen een boerderij gerund. ‘Uiteindelijk kwamen we terecht in Englehart. Wij vinden het fantastisch om op de het platteland te wonen. Je hebt er alle vrijheid in het noorden van Ontario.’ Na een val van Ted van een silo, waarbij hij zijn rug brak, werd het echter nooit meer hetzelfde. ‘Ik kreeg pins in mijn rug, maar ik kreeg ook moeilijkheden met lopen en het werk ging me niet meer zo goed af. We vonden het platteland echter zo fijn, dat we na twaalf jaar op deze 160 hectare boerderij te hebben gewerkt, we er nog tien jaar bleven wonen.’ Ted en Annie verhuurden het land. ‘Het was een droom, zo mooi woonden we daar’, zegt Annie.

Van de ene oceaan
naar de andere

Tijdens deze tien jaar, in 2001 besloot Ted één van zijn eigen dromen in vervulling te laten gaan. Althans, hij kon het niet laten wederom aan anderen te denken. ’Een droom van mij was om op mijn 1949 John Deere-tractor, Betsy, van de westkust van Canada naar de oostkust te rijden.’ Daarbij zamelde hij geld in voor gehandicapte kinderen. Ted startte in Vancouver, waar hij op een gegeven moment al Tractor Ted werd genoemd. Ted reed vervolgens heeeeel rustig naar het oosten.

Zestien kilometer per uur

‘Het tractortje ging ongeveer 16 kilometer per uur. Ik deed er dan ook wel drie maanden over.’ Fleerakkers trok daarbij veel bekijks en kreeg landelijke bekendheid toen steeds meer kranten over hem gingen schrijven en hem volgden. Op een gegeven moment kwam CBC News zelfs langs. Ted werd zelfs door een Frans tijdschrift geïnterviewd. ’Ik werd eerst voor gek verklaard, maar naarmate ik verder kwam, werd het serieuzer genomen en stroomde het geld binnen. Hoeveel het uiteindelijk is geworden, weet ik helaas niet, maar alleen in mijn dorp, Englehart haalden we al meer dan achtduizend dollar op.’ Om zijn prestatie te vieren nam Ted een jerrycan water uit de Stille Oceaan om die bij aankomst in de Atlantische Oceaan te gieten. Ted werd burger van het jaar in Englehart.

Geen rijbewijs

Toen Ted en Annie rust namen en de boerderij verkochten, gingen zij in het dorp wonen. In Englehart, waar zoon Bill nog altijd woont. Nu wonen Ted en Annie in London, waar dochter Joanne woont. De andere drie dochters wonen erg verspreid in het land. Wilma woont in Toronto, Kim in Windsor en Jackie in Fort St. John. ’Geloof het of niet’, zegt Annie, ‘We woonden er nog geen twee dagen of Ted kwam ten val. Hij viel achterover van een trap en hij scheurde daarbij zijn schedel. Het was goed mis toen ze erachter kwamen dat zijn hersenen bloedden. Ze konden niks voor hem doen, behalve hopen. Hopen dat het goed kwam. Na vijf dagen stopten de bloedingen. Ted was heel zwak, maar wonder boven wonder herstelde hij voor vijfennegentig procent.’ Ted: ‘Het is allemaal goed gekomen, op mijn kortetermijngeheugen na.’ Ted loopt daarnaast iets minder. Maar met een rollator komt hij erg ver. Ted en Annie besloten te verhuizen naar een appartement in de stad London, weer in het zuiden van Ontario. ’Alle maaltijden worden voor ons verzorgd en we krijgen schoonmaaksters’, zegt Annie. Ted: ‘Alles is hier goed. Het is alleen zo zonde dat we niet meer op het platteland kunnen wonen. Dat mis ik heel erg. En waar ik nog wel het meeste van baal is dat ze mijn rijbewijs hebben ingenomen. Ik had nog graag een tweede tractortocht gemaakt, naar het noorden.’

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant